- Je komt tijdens je coschappen vaak beperkt in aanraking met de Radiologie. Het is altijd mogelijk mee te lopen of verdieping te vinden voor bijvoorbeeld een eindopdracht als je zelf initiatief hiervoor neemt en contact opneemt met de afdeling Radiologie.
- Probeer niet alleen de conclusies van een verslag over te nemen maar ook te begrijpen wat er waarom gezegd wordt, daar leer je het meeste van. In het verslag legt de Radioloog uit wat hij/zij ziet en in de conclusie worden de bevindingen zo mogelijk tot een diagnose gebundeld.

- In de dienst is het belangrijk te overwegen of een aanvraag op dat moment klinische consequenties heeft, of dat deze kan wachten tot de volgende werkdag.

- De Radiologie is een heel breed en in sommige aspecten ook technisch vak. Zoek een PhD-traject dat bij je past, de breedte is er, jij kiest waar je verdieping zoekt.
- Zorg dat je aansluiting vindt bij de klinische discipline die bij jouw onderzoek betrokken is, dat geeft inzicht in de klinische relevantie.

Hieronder 10 tips om het bezoek van patiënten en verpleegkundigen bij de radiologie zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Aanvraag/order: Zonder aanvraag kan de radiologie niets. Soms word je gevraagd om te bellen voor een foto of een scan. Zolang de aanvragend arts geen order heeft geplaatst hiervoor, kan radiologie de patiënt niet helpen. Dit is geen onwil maar de order is nodig om de beelden te koppelen aan de patiënt en vervolgens het verslag te koppelen aan het juiste dossier. Zonder aanvraag kan wel gescand worden, maar komt de informatie dus niet in het (juiste) dossier.

Straling:
Een röntgenfoto en CT-scan maken gebruik van röntgenstraling. Om deze reden staan laboranten achter een
loodscherm bij het maken van de beelden. Indien je als verpleegkundige (of arts of zorgmedewerker) bij een foto, scan of interventie aanwezig bent, zal worden gevraagd om ook achter het loodscherm plaats te nemen of loodbescherming te dragen. Let op bij zwangere collega’s. Om een ongeboren kind zo veel mogelijk te beschermen, heeft wachten buiten de ruimte of, als het echt niet anders kan, afstand houden, het liefst achter het loodscherm, de voorkeur.

Straling:
Een echo (geluidsgolven) en MRI-scan (magnetische straling) maken geen gebruik van schadelijke (röntgen)straling. Contrast:
Verschillende beeldvormende modaliteiten kunnen worden ingezet om de nadruk te leggen op andere organen/structuren. Daarnaast kan contrastvloeistof (oraal/i.v.) helpen om een orgaan, structuur of bloedvat nog beter te beoordelen. Voorafgaand aan het onderzoek is het daarom van belang dat een mogelijke contrastallergie is uitgevraagd en de nierfunctie het onderzoek toelaat (GFS 30 i.g.v. i.v. CT-contrast). Na een onderzoek met oraal contrast is het belangrijk om de patiënt voldoende te laten drinken om obstipatie te voorkomen.

Voorbereiding:
Voor bepaalde beeldvormende
onderzoeken/interventies moeten patiënten nuchter zijn. Bijvoorbeeld in het geval van een echo abdomen om de galblaas beter à vue te krijgen. Voor veel kleine interventies, zoals het plaatsen van een PICC-lijn, is dit niet meer nodig. Het is dus belangrijk om te kijken wat lokaal de afspraken zijn per onderzoek/ingreep om te voorkomen dat een patiënt onnodig nuchter is, of dat een ingreep juist niet kan doorgaan omdat de patiënt niet nuchter is.

Voorbereiding: Voor een CT-scan of MRI-scan met contrast is het belangrijk dat de patiënt met een roze of groen infuus naar de scan komt en dat dit infuus boven de pols zit. Dit is nodig om snel genoeg voldoende contrast via het infuus de bloedbaan in te pompen voor een goede scan.

Voorbereiding: Bij een echo is het vaak wenselijk dat de blaas (half)vol is om de organen onder in de buik goed in beeld te krijgen.

MRI:
Een MRI-scan trekt metalen voorwerpen aan door een magnetisch veld. Bij het voorbereiden van een patiënt moeten dus alle metalen voorwerpen worden verwijderd. Denk hierbij aan een riem, oorbellen, BH (beugel), etc. Wanneer je als verpleegkundige of zorgmedewerker de MRI-ruimte ingaat, moeten ook alle metalen voorwerpen uit je eigen zak worden verwijderd, zoals een schaar, pennen en telefoon. Dit omdat bijv. een schaar uit je zak kan schieten richting de MRI. De MRI is zo sterk dat je geen controle meer hebt over het voorwerp. Raakt de schaar een collega of de patiënt dan kan dit levensgevaarlijke situaties
opleveren.

MRI: Een radiodiagnostisch laborant is geen verpleegkundige. Zij mogen dus niet alle medische handelingen uitvoeren die een verpleegkundige wel mag uitvoeren. Een voorbeeld hiervan is het afkoppelen van infuuspompen. Wanneer een patiënt met infuuspompen naar de radiologie gaat voor een MRI, moeten deze pompen vooraf worden afgekoppeld omdat een ‘reguliere’ infuuspomp niet mee een MRI-ruimte in mag.

- In de dienst is het belangrijk te overwegen of een aanvraag op dat moment klinische consequenties heeft, of dat deze kan wachten tot de volgende werkdag.