Een dienst die ik nooit meer vergeet
Hoewel ik nog geen dokter ben, werk ik wel al een aantal jaar in het ziekenhuis. Inmiddels heb ik er honderden diensten op zitten waar ik veel van heb geleerd. Tijdens deze diensten heb ik veel patiënten ontmoet. Ze hebben met hun verhaal indruk gemaakt en mij nieuwe inzichten gegeven
Toch is er een dienst in het bijzonder die op mij een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten en die ik de rest van mijn leven nooit meer zal vergeten.
Helpen waar kon
Het was zondag 31 maart 2020. Ik was net hersteld van mijn COVID-infectie. Althans hersteld, ik mocht weer werken, maar ik voelde me verre van hersteld. Bij het minste of geringste was ik buiten adem en het voelde alsof ik er een marathon na drie nachten doorhalen op had zitten. Maar
toch ging ik, met alle bij elkaar geschraapte beetjes energie en moed. Ik moest iets doen, ik moest van mijzelf helpen waar ik kon, want de situatie liep uit de hand. Als student-assistenten ondersteunden we de artsen. Ik nam de telefoon van de dienstdoende artsassistent aan, werkte
de overdracht en de patiëntdossiers bij, communiceerde met de verpleegkundigen en hielp waar ik maar kon.
Uitgeput en moegestreden
Hoe verder de avond vorderde, hoe meer patiënten er in rap tempo achteruit gingen. De telefoon die ik in mijn handen had, stond roodgloeiend. Binnen een uur tijd werd ik drie keer gebeld met de
vraag of patiënten die overleden waren, geschouwd konden worden. Families van patiënten werden opgebeld om afscheid te komen nemen van hun geliefde partner, opa, oma, vader, moeder, broer of zus. Echter voordat de naaste familie in het ziekenhuis was gearriveerd, was de
patiënt vaak al overleden. Uitgeput en moegestreden. Het verdriet was voelbaar op de gang.
"Ik wil nog niet dood."
Door het raam van de deur van de isolatiekamer zag ik die avond een man liggen, hij keek wanhopig om zich heen en ving mijn blik. Het was alsof zijn ogen schreeuwden, doe iets, help me, haal me hier weg. Want het was niet alleen het verdriet, het was ook de angst. Een paar minuten daarvoor werden we gebeld door de verpleegkundige van deze man. Het ging niet goed met hem, hij ging hard achteruit en het enige wat hij kon uitbrengen was “ik wil nog niet dood”. Op het moment dat de arts zijn kamer weer uit liep, ging de telefoon voor de zoveelste keer die avond. Nog voor ik had opgehangen vroeg de arts waarmee ik die avond dienst had “nee hè, houdt het dan nooit op?” Maar een enkele blik was genoeg. Met tranen in haar ogen raapte ze haar laatste beetje moed bij elkaar om nog een patiënt te gaan schouwen.
Ode aan de ziekenhuizen
Natuurlijk hebben het verdriet, de angst en machteloosheid grote impact gehad, maar het was niet alleen het verdriet dat indruk maakte. Nog nooit heb ik zo’n gevoel van saamhorigheid ervaren. Samen stonden we sterk en waren we één. Van schoonmaaksters tot artsen en van de beveiliging tot het lab, de verpleegkundigen en de vrijwilligers. En als de een dan even de moed en hoop kwijt was geraakt, stond de ander klaar om weer nieuwe moed in te spreken. Er werd niet alleen naar de patiënten, maar ook naar elkaar omgekeken. Er werd gevraagd hoe het met je ging en soms werd er even een arm om elkaar heen geslagen. Terwijl buiten discussies werden
gevoerd en later rellen plaatsvonden, deden en doen zij nog steeds allemaal dag in dag uit waar ze goed in zijn: zorgen voor de mensen die dit zo hard nodig hebben.
Meer lezen over wat Svea in het ziekenhuis meemaakt. Hier vind je nog een indrukwekkende blog over een COVID dienst.
Of hier lees je hoe Svea probeert om te gaan met het verdriet dat ze in het ziekenhuis te zien krijgt.