Jonge dokter, grote wereld #7 – Hakken in stilte
Een lege donkere gang, aan weerszijden deuren met sloten. Alles vaalwit en geel. Het is zo stil dat je er een speld kunt horen vallen. Een bakermat van rust. Ik loop de afdeling op voor een gesprek met één van mijn patiënten. Het enige hoorbare is het klikken van de hakken onder mijn schoenen waarvan de zool net iets te versleten is. Van die puntschoenen waarvan een patiënt in het ziekenhuis me ooit vroeg of hij op de circusafdeling zat, omdat alle dokters van die clownsschoenen aan hadden.
Groter had het contrast niet kunnen zijn tussen de stilte op de gang en de oorverdovende orkaan die zich tien seconden later ontpopt. Aardig van mijn stuk gebracht sta ik tegenover mijn patiënt die tegen mij staat te vloeken en te tieren. Hoe haal ik het ook in mijn hoofd schoenen te dragen die de rust op de afdeling zo bruut verstoren?
Nadat ik van de eerste schrik bekomen ben, borrelt er een ander gevoel in me op. Het begint diep van binnen en breidt zich langzaam uit, via mijn slagaders naar alle uiteinden van vingers en tenen. Alsof ik ieder moment uit elkaar kan spatten. Ik krijg een bijna onbedwingbare drang om te gaan schreeuwen. Niet naar haar. Juist mét haar. Lekker meedoen. Even alles eruit, alle druk van de ketel, alle frustratie eruit over weer onze bruiloft moeten omgooien door corona.
Mijn professionaliteit houdt me tegen om hier samen een lekker potje te staan schreeuwen. Jammer eigenlijk. Dan valt mijn oog op haar schoenen: keurige damesschoenen. Mét hakje.
Ik ontdooi. Als ze uitgeraasd is, lopen we samen naar de gesprekskamer. Twee paar klikkende hakschoenen echoën door de gang.