Jonge dokter, grote wereld #6 – Gelukszoekers
A28 Utrecht – Amersfoort. Ter hoogte van Soesterberg doorklieft de weg de Utrechtse Heuvelrug. De bermen rijzen aan weerszijden omhoog. In augustus en september zijn de glooiende bermen dan een decor van prachtig dieppaars bloeiende struikheide. Dit jaar is het anders. Waar de zuidelijke berm, beschut in de schaduw, uitbundig bloeit, is de noordelijke berm veranderd in een dorre vlakte. Slechts een enkel heidestruikje houdt stand. De droogte van de afgelopen jaren eist zijn tol.
De Heuvelrugheide maakt pijnlijk duidelijk hoe de plek waar we (op-)groeien zo bepalend kan zijn voor ons lot. Sta je toevallig in de schaduw? Dan overleef je de steeds hetere zomers wel. Hebben je ouders een goed inkomen? Dan ben je bijna verzekerd van een goede opleiding. Groei je op in Nederland? Dan ken je (gelukkig!) geen oorlog, behalve uit oma’s verhalen. Om die reden heb ik grote moeite met de term ‘gelukszoekers’, die in het migratiedebat links en rechts wordt opgeworpen. Want zijn wij mensen niet allemaal gelukszoekers?
De psychotische man die een jointje rookt om wat rust te krijgen? Gelukszoeker.
De jonge dokter die een felbegeerde opleidingsplaats probeert te bemachtigen? Gelukszoeker.
De Nederlandse toerist in een luxe hotel op een zonnig Grieks eiland? Gelukszoeker.
De Nederlandse migrant die na WOII naar Canada emigreerde? Gelukszoeker.
De student die de verleiding van een café niet kunnen weerstaan? Gelukszoeker.
In essentie zoeken we allemaal ons eigen geluk. Iedereen bewandelt daarin een ander pad, en hoopt medemensen te treffen die hun hand uitsteken om te helpen. Als we nu eens met zijn allen verder kijken naar de mens in het migratiedebat, voorbij alle angsten die nu de boventoon voeren. Een uitgestoken hand naar de ander betekent niet dat jij er slechter op wordt. Sterker nog, daarin schuilt juist geluk. Bloeiende heide in beide bermen is toch veel mooier?