Compassie in tijden van corona #15
Het vonkje uit de veenbrand
Een smeulend vuurtje. Eén vonkje. Een allesverwoestende brand. In april verwoest een grote natuurbrand 800 hectare van de Deurnese Peel. Het hele gebied was met 1000 hectare een van de grootste hoogveengebieden van Nederland. Eeuwen werd hier turf gestoken, een uitermate geschikte grondstof om de Nederlandse kachels mee op te stoken. Nu wacht de natuur een lang herstelproces, en blijft het risico op het opvlammen van een nieuwe brand nog maanden bestaan. Veen kan nog heel lang nasmeulen.
Een asymptomatische patiënt. Een neusverkouden patiënt op dezelfde kamer. Een hoestende patiënt op de andere gang. Meerdere personeelsleden. Drie maanden is onze afdeling volledig gespaard gebleven, volledig coronavrij. Op mijn laatste stagedag zijn we in een andere realiteit beland. Met de snelheid van een natuurbrand in de droge Deurnese Peel grijpt corona nu om zich heen. We stonden al op high-alert, maar nu gonst de spanning door de gangen en blijft als een dikke nevel in de patiëntenkamers hangen. Mondkapjes, quarantaine en keelswab voeren nu de boventoon. Het virus steekt ineens de kop op.
Ik schrik op uit mijn mijmeringen. Helaas ontwaak ik niet uit een slechte nachtmerrie. Dit is de realiteit. Het is een toonbeeld van de ongrijpbaarheid van dit virus. Een oorverdovend alarmbel om er niet lichtzinnig mee om te gaan. Het kan zo weer oplaaien met vernietigende kracht.
Het vuur is nog lang niet gedoofd.