Mijn eerste dag als coassistent
Inmiddels heb ik mijn coschap Interne Geneeskunde afgerond. Ik heb heel veel geleerd, ben veel gegroeid en kijk terug op een leuke en leerzame tijd. Als ik terugkijk op patiënten die ik nooit meer vergeet, dan zijn dit wel de patiënten tijdens mijn eerste weken op de afdeling maag-, darm-, en leverziekten.
Na vier weken onderwijs in het LUMC voelde ik mij helemaal klaar om te beginnen. Die vier weken waren overigens niet zo’n slecht idee na 1,5 jaar ertussenuit te zijn geweest. We leerden eerst 2 weken lichamelijk onderzoek en anamnese afnemen en de andere 2 weken kregen we een overzicht van de interne geneeskunde. Tegelijkertijd leerden we elkaar binnen de cogroep beter kennen.
Het was zover: mijn eerste dag coschap. Ik liep de afdeling op, eigenlijk zonder zenuwen. Een docent had ons aangeraden om ons niet in te lezen, maar gewoon blanco met een patiënt te gaan praten en zo geen tunnelvisie te ontwikkelen. Misschien dat ik daarom juist niet zenuwachtig was?
Misschien dat ik daarom juist niet zenuwachtig was?
Als ik binnenkom, maak ik een praatje met de AIOS Geriatrie. Omdat het mijn eerste dag is, vraagt ze of ik het leuk vind om te oefenen en langs te gaan bij electieve opnames voor gastro- en/of duodenoscopie. Dat aanbod sla ik natuurlijk niet af.
Ik loop een rustige kamer in met 2 patiënten. Ik wil vooral luisteren naar de patiënten. Ik ga eerst naast een hele lieve mevrouw zitten van rond de 70. Ze doet een beetje lacherig naar mij, waardoor ik mij ook op mijn gemak voel. Ik neem de anamnese af en doe lichamelijk onderzoek en kom er langzamerhand achter dat deze mevrouw eigenlijk heel erg ziek is, net als haar overbuurman. Ze vertelt dat ze daarom zo geel ziet. Ik kijk haar aan en ze lacht en vraagt: ‘maar ik zie er toch niet zo lelijk geel uit als die man daar?’. Ik probeer mijn lach in te houden, maar ze lacht weer naar mij. Ik kan het niet meer inhouden en lach met haar mee en zeg: ‘nee, sorry mevrouw, maar u ziet er net zo geel uit.’
Ik kom er langzamerhand achter dat deze mevrouw eigenlijk heel erg ziek is.
Ik schrik een beetje van mijn eigen reactie, want klinisch redeneren hoeft niet heel moeilijk meer te zijn: deze mevrouw is in het LUMC geweest en moet een pancreaskopcarcinoom hebben, net als haar overbuurman. Nadat we het gesprek afgerond hebben, bedankt de patiënt mij nog even omdat ik de tijd heb genomen met haar te praten. Het doet mij goed om iets te hebben betekend voor een patiënt, een eerste stap naar dokter worden. Misschien niet altijd helemaal passend om te lachen met een hele zieke patiënt, maar misschien wel iets wat deze mevrouw op dit moment heel goed kon gebruiken.
Als ik weer bij de computer zit, mag ik het gesprek uittypen. Tegelijkertijd besef ik: nu ben ik echt begonnen, ik zie échte patiënten die ertoe doen. Ik kijk uit naar de rest van de coschappen!