Compassie in tijden van corona #8
Prunus pracht
Hij zit te genieten van het warme aprilzonnetje. In zijn rolstoel geparkeerd op het balkon, vlak voor de knalroze bloeiende kers, gezicht pal in de zon. Hij heeft een enigmatische uitstraling over zich heen, zoals hij daar zit. Zijn golvende witte haren, netjes naar achteren gekamd, geven hem de statigheid van een wijsgeer. Een net gesteven overhemd, netjes dichtgeknoopt. Zijn gezicht gladgeschoren, de eau de cologne kun je in gedachten al ruiken. Verzonken in gedachten staart hij voor zich uit.
Ik zit gehurkt naast hem, en houd mezelf met één hand vast aan zijn rolstoel, om mijn evenwicht niet te verliezen. We raken in gesprek. Hij spreekt een taal die past bij zijn uitstraling. Nette taal, met prachtige Nederlandse woorden. De taal van een geleerde academicus. Hij praat honderduit en zuigt mij mee in zijn levensverhaal. Hij praat over zijn studie. Hoe hij maanden als kluizenaar op een eiland in het Haringvliet had geleefd om vogels te bestuderen, zijn enige contact de boswachter die dagelijks zijn boterhammen voor de lunch kwam brengen. Over hoe hij decennia geleden het dierenwelzijn in de voedselindustrie al op de kaart zette. De wendingen in zijn persoonlijke leven. Met elke wending van zijn verhaal raak ik verder verzonken in het levensverhaal van deze man.
Hij fascineert me. Zo levendig als hij praat, zo rustig is zijn aanwezigheid. En toch zo bewust van zijn omgeving. Hij onderbreekt zijn gesprek meermaals om de eerste fladderende vlinders te bewonderen: knalgele citroentjes en hagelwitte koolwitjes. Soms staat hij even stil bij de extravaganza van roze bloesem die zich in de kersenboom voor het balkon afspeelt. Hij is volledig mindful. Dat intense genieten van het moois dat het leven biedt.
Met tegenzin word ik teruggeroepen naar de orde van de dag. Ik wil niet, mag ik alsjeblieft hier blijven? Hij bedankt mij voor het gesprek, voor het luisteren. Ik wil hem juist bedanken, maar weet niet hoe. Uiteindelijk prevel ik een “u ook hartelijk bedankt”. Het liefst had ik hem een warme knuffel gegeven. Stomme corona.
Als ik op de fiets terug naar huis zit, lijkt de aarde opgewarmd en de zon warmer te schijnen. Ik denk terug aan hoe mijn wijlen opa vanuit zijn fauteuil voor het raam de drukke activiteiten van de mussen en mezen vredig kon gadeslaan. Vandaag heb ik weer even met hem gepraat.
Rick van Uum is huisarts in opleiding in Utrecht en mijmeraar. Hij was al vroeg betrokken bij Compendium Geneeskunde als auteur Endocrinologie, en reviseerde de hoofdstukken Endocrinologie en Kindergeneeskunde voor 2.0. Tijdens de coronacrisis blogt hij twee keer per week voor Compendium Geneeskunde zijn bespiegelingen op het doktersvak en zijn eigen leven, steeds op zoek naar een noot van compassie.