Er zit smet op mijn witte polo
Ik weet het nog als de dag van gisteren, mijn allereerste patiëntencontact. Vanaf dag één ga je als geneeskundestudent van het Radboud een keer per twee weken langs bij een patiënt in het ziekenhuis. Samen met 7 anderen ga je het ziekenhuis in en mag je telkens bij een andere afdeling op visite. En die eerste keer in jaar 1 was een uurtje om nooit te vergeten.
We liepen met z’n achten door het ziekenhuis met onze witte Radboud UMC studentenpolo’s aan. Ergens voelt dat witte shirtje als een doktersjas voor brugpiepers. In onze eerste week op de universiteit hebben we een witte shirtjes ceremonie gedaan. Alle studenten moesten een soort ‘geneeskundestudenten eed’ afleggen met hun witte polo aan. Ik denk dat hier de trots voor die witte polo is ontstaan. Dus daar liepen we dan vol trots door de gangen van ‘ons’ ziekenhuis, opzoek naar bordjes met het routenummer 725, heelkunde.
De patiënt centraal
Wauw, de eerste ontmoeting met een patiënt en we krijgen meteen de spanning van, naar mijn idee, toch een enorm heftige afdeling. Ik voelde kriebels onder in mijn buik, terwijl we wachtten op de arts die ons zou toespreken en vertellen bij wie we naar binnen gingen. Toen klopte de witte jas op de deur.
We mochten alles aan meneer vragen. Dat was namelijk het hele doel van dit onderwijs. Het is de bedoeling dat wij ons bewust worden van de beleving en ervaringen van de patiënt Wat doet een ziekte nou met iemand? Wat voor impact heeft het om hier in het ziekenhuis te liggen? En ga zo maar door. Het mechanisme achter de ziekte of aandoening dat doet er dus niet toe. De patiënt, dié doet ertoe.
De arts vertelde ons dat de man een heftig auto ongeluk had gehad in Schotland samen met zijn zoon. “Hij ligt hier nu al eventjes, dus hij kan er wel al over praten.” Zei de arts. Mijn handjes begonnen toch steeds wat erger te zweten.
Ik werd er stil van
We liepen de kamer binnen en ik zag een man liggen met, zoals hij het zelf omschreef, een complete ijzerhandel in zijn benen. Toen was het aan ons, brand maar los en stel al je vragen. Ik wist eigenlijk niet zo goed wat ik moest vragen, want iemand heeft zoiets traumatisch meegemaakt en dan kom ik als, toen nog, 18-jarige beginnend studente even om de hoek kijken. Ik zal jullie de details van het ongeluk besparen, maar meneer vertelde in geuren en kleuren wat er was gebeurd. Hij werd vrij emotioneel, maar hij wilde dat wij een volledig kijkje konden krijgen in zijn ervaringen in de zorg. Maanden revalidatie zaten er nog aan te komen, maar pessimistisch staat niet bij meneer in het woordenboek.
Ik wist niet wat te zeggen, dus ik dacht dan zeg ik dat maar gewoon. Ik zei tegen de man dat ik eventjes niet meer wist wat te zeggen. Ik zei heel veel bewondering te hebben voor hoe hij het allemaal doet. Hij is ontzettend positief, wel heel realistisch, maar neemt ons echt mee in zijn tocht naar herstel. Hij raakte duidelijk geëmotioneerd en ik schrok van zijn reactie. Ik dacht “o nee, mijn eerste patiëntencontact en ik verpest het nu al.” Maar meneer kon het ontzettend waarderen dat hij “van een volkomen vreemdeling” zo’n mooi compliment kreeg.
Het belang en het gemis van patiëntencontact in de bachelor
Die kriebels van de witte polo, de zoektocht van het juiste routenummer, de emotie van de patiënt in de kamer, de vragen stellen die er écht toe doen, dat is wat ik mis. Ik zit hier nu, samen met duizenden andere studenten, al meer dan een jaar achter mijn laptop. Patiëntencontacten, die hebben we niet meer. Rond paraderen in het ziekenhuis met je witte polo zat er het afgelopen jaar niet in. Nu heb ik nog die ervaringen van voor de pandemie, maar zoveel medestudenten hebben dat niet. Die weten niet beter dan dat je de witte polo draagt als je contactonderwijs hebt, omdat dat steriel is. Je wast hem ook iedere keer op 60 graden uit. Er zit nu een smet op de witte polo en dat doet zeer.
Het is natuurlijk logisch dat we nu niet met groepen studenten zomaar op bezoek kunnen bij patiënten of mee kunnen lopen op een afdeling. Maar het gemis is groot. Het voelt soms een beetje machteloos. De coassistenten mogen weer, de zorg draait overuren, maar wij als bachelorstudenten kijken toe van achter onze laptop. En ja er zijn bijbaantjes bij de GGD. En ja er zijn initiatieven voor extra handen in de zorg, maar ook niet iedereen kan die extra uren naast een drukke (online) studie draaien.
Dus voor nu, trek ik mijn (te heet gewassen) witte polo alleen aan om mijn medestudenten te kunnen zien bij de essentiële praktijklessen. Maar hopelijk mogen we snel weer zo trots als een pauw door het ziekenhuis lopen met onze witte polo’s.