Liever niet tot ziens
Onderweg naar de zoveelste COVID-dienst kijk ik uit het raam van de bus. De tulpen bloeien alsof deze wereld nooit anders is geweest. Iedereen is uitgelaten, de terrassen mogen weer open, er staan rijen voor de winkels omdat winkelen zonder afspraak weer mogelijk is. Wat een wereld van verschil met de sfeer in het ziekenhuis. Bij de overdracht wordt besproken hoe we ervoor staan. De IC ligt vol en enkel het calamiteitenbed is nog
vrij. Tijdens de overdracht worden we gebeld door de SEH dat er over enkele minuten een ambulance arriveert met een COVID-patiënte die niet meer aanspreekbaar is. We snellen ons naar de SEH om de patiënte op te vangen, waar al snel wordt besloten dat ze rechtstreeks door gaat naar de IC om geïntubeerd te worden. Nauwelijks is er tijd om afscheid te nemen van haar man, die met haar mee is gegaan in de ambulance. Het
allerlaatste IC bed, bedoeld voor calamiteiten, is nu ook gevuld.
Ik loop de cohortafdeling op. Inmiddels is het aankleden routine geworden, Haarnetje, mondkapje, schort, bril en handschoenen. Helemaal ingepakt loop ik als een soort marsmannetje de gang in naar de meneer waar ik zojuist over gebeld ben. Vandaag mag hij naar huis. Ik heb zijn zuurstof besteld, stap voor stap uitgelegd hoe hij zijn vitale waarden moet meten en invoeren in de app zodat wij vanuit het ziekenhuis in de gaten kunnen houden hoe het met hem gaat. Hij is opgewekt, eindelijk van de cohortafdeling af, eindelijk naar huis. Ik duw zijn rolstoel naar de lift om via de nooduitgang naar buiten te gaan, waar zijn familie hem op komt halen. Trots houdt hij zijn fles zuurstof vast. Als we bij de auto komen draait hij zich om in zijn rolstoel, zijn ogen glimmen van pret en een gezicht vol rimpels kijkt hij mij vriendelijk aan. “Bedankt voor de goede zorgen, dat je nog maar heel veel mensen mag helpen. Maar hoe goed jullie ook voor mij zorgen, liever niet tot ziens” zegt hij. “Laten we dat afspreken, het ga u goed meneer” antwoord ik lachend terwijl ik naar hem zwaai.
Een aantal dagen later loop ik over de cohortafdeling en zie ik tot mijn schrik dat hij weer terug is. Ik loop zijn kamer in om te kijken hoe het nu met hem is. Hij ligt in bed met een zuurstofmasker op, wat er voor zorgt dat er per minuut 10 liter zuurstof wordt gegeven. Hij opent zijn ogen en kijkt mij glazig aan. “Sorry dat ik onze afspraak niet na heb kunnen komen” brengt hij met moeite uit. De angst van deze man is zichtbaar en voelbaar. Bang voor wat er komen gaat, bang om het niet te redden of om nooit meer te worden wie hij was.