Het was dan wel niet zo spannend als de vraag of de pakjesboot van Sinterklaas dit jaar weer zonder al teveel poespas de haven zou binnendrijven, maar toch waren de verkiezingen intens. Hoewel de tijd vlak na een verkiezingsuitslag altijd even stil lijkt te staan, is niets minder waar. Het leven holt in volle vaart verder en op plekken waar zorg geleverd en ontvangen wordt, gebeurt dat ook vandaag - of je nou blij of boos bent om de uitslag.
’t Zal ons een zorg zijn
Wekenlang vlogen politici elkaar tijdens ‘op de inhoud gevoerde’ debatten in de haren over migratie, woningnood en bestaanszekerheid. Verrassend genoeg ging het nauwelijks over één van de belangrijkste verkiezingsthema’s: zorg. Dat dit zo belangrijk is, zuig ik niet uit de pijnlijke duim waarmee ik nog eens langs de huisarts moet zodra ik me weer bij een praktijk kan inschrijven; nee, RTL Nieuws peilde dat mensen zich na de woningnood de meeste zorgen maken over de zorg. Voor het volk dus heel gewichtig, voor volksvertegenwoordigers beduidend minder. Op dit thema kan je je als politicus namelijk niet profileren. Er is niemand die beleid wil om de GGZ-wachttijden nóg verder te laten oplopen en geen enkele partij is warm pleitbezorger voor het en masse op straat knikkeren van hulpbehoevende bejaarden. Daarnaast win je als politicus geen zieltjes met splijtzwammen als het opdreunen van financiële argumenten waarom patiënt A wél en patiënt B géén operatie mag hebben.
Of je nou zorg verleent of zorg verleend krijgt, je bent vast wel eens aangelopen tegen de huidige problematiek in de zorg. Verkeer je in mentale nood en zoek je hulp, dan ben je volgend jaar september de eerste voor een intakegesprek. Ben je wijkverpleegkundige en wil je de zichtbaar onder eenzaamheid lijdende mw. Willemsen verlichten door even een bakkie pleur met d’r te drinken, dan voel je de hete adem van je overvolle agenda in je nek. Zoals gezegd, iedere partij heeft het beste voor met de zorg, maar hoe die beloofde gouden bergen er concreet uit zien, is niet helemaal duidelijk.
Het ís onze zorg!
De PVV, toch onmiskenbaar de verkiezingswinnaar, wil de zorg aan een infuus met gouden dukaten leggen. De administratielast mag volgens Wilders worden verminderd en werken in de zorg moet weer ‘n droombaan zijn. Er moet meer waardering voor zorgpersoneel komen. Niet dat iedereen met een BSN-nummer zich op de derde vrijdag van de maand om 20.00 uur op het balkon of in de voortuin het eelt op de handen moet gaan staan applaudisseren, maar het personeel moet zich door zowel primaire als secundaire arbeidsvoorwaarden gesteund voelen. Oh ja, en dat zorgverleners zich weer vertrouwd voelen.
De inloopsnelheid van Wilders’ financiële infuus ligt hoger dan die van z’n mogelijke coalitiepartijen. Hijzelf zegt de eigen bijdrage vaarwel, andere partijen willen het ‘optimaliseren’ – we doen even net alsof we dan snappen wat er bedoeld wordt. Ook zouden wat hem en de BBB betreft de bejaardenhuizen weer vol mogen stromen met advocaat nippende oudjes die tussen wal en schip vallen, die te goed voor een verpleeghuis, maar te slecht voor hun eigen huis zijn. Dit zou volgens het CPB structureel zo’n 600 miljoen gaan kosten, maar dat verdient zich ruimschoots terug door middel van zogenaamde inverdieneffecten (economische terminologie voor ‘ach, komt wel goed joh!) en het voorkomen van ziekenhuisopnamen.
Wat Wilders’ partij wil doen voor de lange wachttijd in de psychiatrie en alle schrijnende situaties die dat teweegbrengt, is niet duidelijk. Zijn mogelijke politieke handlangers (VVD, NSC) zien wel wat in het ambulantiseren van de geestelijke zorg, geconcretiseerd door het inzetten van (sociale) wijkteams, waar zijn opponenten juist betogen dat die insteek de laatste jaren tot een kaalslag van het aantal crisisbedden heeft geleid, waardoor crisisdiensten bij de beoordeling van verwarde, psychotische of gevaarlijke patiënten met de handen in het haar zitten. Een interessant punt dat sommige partijen hierbij aanhalen, is de noodzaak van het detaboeïseren van psychische klachten. Bepaalde klachten niet langer als stoornis classificeren neemt de zorgvraag niet weg, maar het idee erachter is dat mentale problemen niet per definitie onder de deskundigheid van de GGZ hoeven te vallen.
Inmiddels duizelen de verkiezingsprogramma’s voor m’n ogen en weet ik eerlijk gezegd niet meer of ik nou naïef of cynisch ben geworden. Als het allemaal uitkomt wat de winnende partijen willen, dan zit de zorg in de tillift. Als het niet uitkomt, zal iedereen met het zorghart er ploeterend het beste van proberen te maken om iedere patiënt met een zorgvraag zo goed mogelijk te helpen!
Hoi! Ik ben Bram, vierdejaars geneeskundestudent en over een maandje begin ik met de coschappen. Mijn interesse voor alles wat onbekend is probeer ik te laten belanden in mijn blogs voor Compendium Geneeskunde!