Een dag in het leven van… een ambulanceverpleegkundige
In deze reeks lichten we een dag in het leven van iemand uit de gezondheidzorg uit. Gewoon iemand zoals jij en ik. Vandaag mogen wij een dagje meekijken in het leven van Mariska (47), ambulanceverpleeg-kundige. Niet de spoedambulance, zoals velen van ons die kennen. Maar de middencomplex ambulance, die ritten maakt naar patiënten die al door een arts zijn gezien. Heb je interesse in de acute geneeskunde? Bestel hier onze pocket!
De wekker gaat om 07:30. Ik moet mijn bed uit, want ik heb vandaag dienst van 09:00-17:00. Ik kleed me om en smeer mijn brood voor de rest van de dag. Het is belangrijk dat ik genoeg te eten en drinken mee neem, want ik weet nooit hoe de dag gaat lopen. En ik besef dat ik dat juist zo leuk vind aan mijn werk.
Ik zorg dat ik om 8:15 op de fiets zit. Het is een halfuurtje fietsen naar de ambulancepost en dat is een fijne start van de dag. Ook na afloop vind ik het altijd heerlijk om nog even te fietsen en alles wat ik die dag heb meegemaakt van mij af te laten glijden.
Ik loop vanuit de kleedkamer door naar de ambulances en check op welke auto ik vandaag mag rijden. Ik controleer of ik alles bij me heb voor deze dag. Ik kijk of er genoeg medicatie aanwezig is en of alle apparatuur werkzaam is. Ik kijk naar de hoeveelheid zuurstof en of de elektrische brancard goed is opgeladen en functioneert. Een goede voorbereiding is belangrijk.
Wij werken als verpleegkundigen altijd samen met een chauffeur. We zoeken elkaar op in de koffiekamer en melden ons via de portofoon bij de meldkamer. Wij vermelden bij elke dienst met wie we zijn en op welke auto we werken. De collega’s van de meldkamer zien we niet vaak, maar de stemmen klinken inmiddels zo vertrouwd, dat we precies weten wie er aan de andere kant van de portofoon zit. Onze collega wenst ons een fijne dienst en geeft ons direct de eerste melding door.
De collega’s van de meldkamer zien we niet vaak, maar de stemmen klinken inmiddels zo vertrouwd, dat we precies weten wie er aan de andere kant van de portofoon zit.
Madeline en ik stappen in onze ambulance en op het scherm zien we informatie over de patiënt. Het gaat om een patiënt met carcinoom in de terminale fase, die naar een hospice gebracht moet worden. Een man van 230kg die bovenin een voormalig klooster ligt, waar alleen een kleine lift aanwezig is waar de brandcard niet in past. De brandweer is ook opgeroepen om eventueel assistentie te verlenen. Madeline en ik kijken elkaar aan en weten dat dit een leuke uitdaging wordt om de dag mee te beginnen. We vragen ons glimlachend af of de meldkamer erbij stil heeft gestaan dat wij als twee niet al te grote dames naar deze patiënt worden gestuurd. Echter, we laten ons niet zomaar kennen!
We bespreken de situatie en hoe we het gaan aanpakken. Bij aankomst blijkt dat de patiënt niet aanspreekbaar is. Deze man kunnen wij niet zittend in het liftje naar beneden krijgen. Gelukkig kan de brandweer in dit soort situaties heel goed meedenken. Zij tillen onze brandcard, die alleen al 80kg weegt, de twee grote trappen op, zodat we de patiënt daarop via de gang naar het balkon kunnen brengen, waar inmiddels ook een hoogwerker klaar staat. Wat zijn wij ontzettend blij met deze 6 sterke mannen! Samen kunnen we de patiënt veilig naar de ambulance brengen. Tijdens de rit van ongeveer 40 minuten naar het hospice zijn er geen verdere problemen en vraag ik vast om een nieuwe brandweerploeg voor assistentie ter plaatse. Ook daar krijgen wij weer de juiste ondersteuning en kunnen we de patiënt met een goed gevoel achterlaten bij de medewerkers van het hospice.
Inmiddels is het bijna 12:00 en hebben wij de ambulance weer op orde gebracht. Onderweg terug naar onze eigen ambulancepost, krijgen we rond 13:00 een oproep. We mogen naar een patiënt met een verdenking op een pathologische heupfractuur bij bekend mammacarcinoom. De huisarts is bij de patiënt thuis geweest en wil dat zij naar de SEH wordt gebracht om verder onderzoek te doen naar de eventuele fractuur.
Onderweg hopen we dat we wij deze keer geen beroep op de brandweer hoeven doen. Bij aankomst blijkt dat de patiënt niet meer op haar been kan staan en sinds gisterochtend erg veel pijn heeft. Gelukkig is de slaapkamer van mevrouw beneden, dus kunnen wij de brandcard naast haar bed zetten en haar zo overschuiven op de brancard. Onderweg naar het ziekenhuis besluit ik de patiënt een infuus te geven zodat ik haar snel pijnstilling kan toedienen. Ook geef ik haar een dosis pijnstilling via de neus. In het ziekenhuis is het erg druk. Na bijna een uur op de gang gewacht te hebben is er gelukkig een bed voor de patiënt. Ik neem afscheid en wens haar het allerbeste.
Madeline en ik ruimen achterin de ambulance alles weer op en melden dat weer wij inzetbaar zijn. We krijgen direct een nieuwe melding vanuit een klein dorp in de buurt. We zien dat het gaat om een patiënt die al de hele ochtend veelvuldig heeft gebraakt en waarvoor de huisarts een echo van de bovenbuik heeft aangevraagd. Aan ons de taak om de patiënt naar de röntgenafdeling in het ziekenhuis brengen. De patiënt is bekend met een CVA en heeft daardoor afasie. Dat wil zeggen dat hij moeizaam communiceert.
Eenmaal daar zie ik een behoorlijk zieke man. Ik begrijp van de echtgenote dat de huisarts alleen telefonisch contact heeft gehad. De afspraak voor de echo stond al een tijdje gepland en de patiënt zou er met een rolstoeltaxi heengaan. Echter, omdat hij steeds zieker werd, heeft zijn vrouw vanochtend via de huisarts om een ambulance gevraagd. We schuiven de patiënt over op de brancard en nemen hem mee naar het ziekenhuis. Tijdens de rit constateer ik dat hij koorts heeft, en een snelle hartslag en ademhaling, hij klinkt rochelend en hij heeft een gele kleur. Mijn onderbuikgevoel zegt dat er mogelijk veel meer aan de hand is dan dat wij zo kunnen zien. Uit ervaring weet ik inmiddels dat ik naar mijn onderbuikgevoel moet luisteren en besluit in het ziekenhuis contact op te nemen met de huisarts. Ik leg hem uit dat ik de erg zieke patiënt naar de echo heb gebracht, maar dat het mij niet verstandig lijkt om hem na de echo weer naar huis te brengen. De huisarts hoort mijn verhaal en vertelt mij dat hij contact gaat leggen met de SEH voor verdere analyse. Hoe dit verder is afgelopen zal ik helaas nooit weten, maar iets zegt mij dat dit voor deze man de beste keuze is geweest.
Uit ervaring weet ik inmiddels dat ik naar mijn onderbuikgevoel moet luisteren.
Met een tevreden gevoel kijk ik op de klok en zie dat het inmiddels 16:30 is. Madeline en ik zorgen dat de ambulance weer opgeruimd en netjes is en rijden nog even langs de benzinepomp. Zo staat alles weer netjes gereed voor de collega’s van de volgende dienst.
Eenmaal op de post aangekomen drinken wij nog een kop koffie in de koffiekamer met onze collega’s. Om 17:00 sluiten wij de dag af door ons af te melden bij de meldkamer. Ik kleed mij weer om en vervolgens fiets ik met een voldaan gevoel, met mijn haren in de wind, weer terug naar huis.
Mariska werd geïnterviewd door Christel van Weezel. Wil je meer weten over het werk van een ambulanceverpleegkundige? Kijk eens op onze doelgroepenpagina of stel je vragen op de Compendium Community, of bestel direct de pocket Acute Geneeskunde. Lijkt het je leuk om geinterviewd te worden over jouw dag? Laat het weten via klantenservice@compendiumgeneeskunde.nl.